Statistieken van de Joodse bevolking zijn niet overal in gedetailleerde vorm bekend en benaderingen voor verschillende landen variëren sterk, en ook is het niet precies bekend hoeveel Joden werden gedeporteerd en geïnterneerd op enige tijd tussen de jaren 1939 en 1945.
In het algemeen echter welke betrouwbare statistieken er zijn, speciaal met betrekking tot emigratie, zijn voldoende om aan te tonen dat niet eens een fractie van zes miljoen Joden kan zijn uitgeroeid.
In de eerste plaats blijft er van deze bewering geen spaan heel na onderzoek van de Europese Joodse bevolkingscijfers. Volgens de Chambers Encyclopedie was het totale aantal Joden dat in het vooroorlogse Europa leefde, 6.500.000. Het is duidelijk dat dit zou betekenen dat bijna het gehele aantal zou zijn uitgeroeid.
Maar de Baseler Nachrichten, een neutrale Zwitserse publicatie die gebruik maakt van de beschikbare Joodse statistische gegevens, stelt dat tussen 1933 en 1945, 1.500.000 Joden emigreerden naar Engeland, Zweden, Spanje, Portugal, Australië, China, India, Palestina en de Verenigde Staten. Dit werd bevestigd door de Joodse journalist Bruno Blau, die hetzelfde getal vermeldt in het New Yorkse Joodse blad Aufbau van 13 augustus 1948.
Van deze emigranten kwamen er ongeveer 400.000 uit Duitsland vóór september 1939. Dit wordt erkend door het Joods Wereld Congres in zijn publicatie Eenheid in Verstrooiing (pag. 377), waar gesteld wordt dat: "de meerderheid van de Duitse Joden slaagden erin Duitsland te verlaten voordat de oorlog uitbrak." Behalve de Duitse Joden waren 220.000 van het totale aantal van 280.000 Oostenrijkse Joden rond september 1939 geëmigreerd, terwijl vanaf maart 1939 en daarna het Instituut voor Joodse Emigratie in Praag de emigratie van 260.000 Joden uit het vroegere Tsjechoslowakije had veilig gesteld.
In het geheel bleven slechts 360.000 Joden in Duitsland, Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije na september 1939. Vanuit Polen waren er geschat 500.000 geëmigreerd voordat de oorlog uitbrak. Deze cijfers betekenen dat het aantal Joodse emigranten uit andere Europese landen (Frankrijk, Nederland, Italië, de landen van Oost-Europa, enz.) ongeveer 120.000 bedroeg.
Deze exodus van Joden voor en tijdens de vijandelijkheden, reduceert zodoende het aantal Joden in Europa tot ongeveer 5.000.000. Tezamen met deze emigranten moeten we ook het aantal Joden bijtellen die vluchtten naar de Sovjet-Unie na 1939 en die later geëvacueerd werden buiten het bereik van de Duitse indringers. Er zal zodadelijk worden aangetoond dat de meerderheid hiervan, ongeveer 1.250.000, migranten waren uit Polen. Maar losstaand van Polen geeft Reitlinger toe dat 300.000 andere Europese Joden in het Russische gebied glipten tussen 1939 en 1941. Dit brengt het totaal van Joodse emigranten naar de Sovjet Unie op ongeveer 1.550.000.
In het tijdschrift Colliers van 9 juni 1945 legt Freiling Foster, een geschrift van de Joden in Rusland, uit dat "2.200.000 zijn uitgeweken naar de Sovjetunie sinds 1939 om aan de Nazi's te ontsnappen", maar onze lagere schatting is mogelijk nauwkeuriger. Het uitwijken van de Joden naar de Sovjetunie reduceert zodoende het aantal Joden binnen de sfeer van de Duitse bezetting tot ongeveer 3,5 miljoen, ongeveer 3.450.000. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat die Joden, die woonden in neutrale Europese landen, aan de gevolgen van de oorlog ontkwamen. Volgens de Wereldalmanak van 1942 (pag. 594) was het aantal Joden dat woonde in Gibraltar, Engeland, Portugal, Spanje, Zweden, Zwitserland, Ierland en Turkije was 413.128.
3 MILJOEN JODEN IN EUROPA
Een getal, dientengevolge, van rond de 3 miljoen Joden in het door Duitsland bezet Europa, is zo nauwkeurig als op grond van de beschikbare statistieken van emigratie mogelijk is. Ongeveer hetzelfde getal kan echter worden afgeleid op een andere manier als we statistieken onderzoeken van de Joodse bevolkingsgroepen die overbleven in landen die door het Reich bezet waren. Meer dan de helft van de Joden die uitweken naar de Sovjet unie na 1939, kwam uit Polen. Er wordt vaak beweerd dat de oorlog met Polen zo'n 3 miljoen Joden toevoegde aan de Duitse invloedssfeer en dat bijna het geheel van deze Poolse Joodse bevolkingsgroep werd "uitgeroeid". Dit is een grote feitelijke vergissing. De telling van de Joodse bevolkingsgroep van 1931 in Polen stelde het aantal Joden op 2.732.600 (Reitlinger, Die Endlösung, pag. 36).
Reitlinger stelt dat minstens 1.170.000 hiervan in het Russische gebied waren dat in de herfst van 1939 bezet werd, waarvan ongeveer een miljoen werden geëvacueerd naar de Oeral en zuid-Siberië na de Duitse invasie van juni 1941 (idem, pag. 50).
Zoals hierboven beschreven waren zo'n 500.000 Joden vóór de oorlog geëmigreerd uit Polen. Bovendien had journalist Raymond Arthur Davis, die tijdens de oorlog in de Sovjet-Unie was, waargenomen dat er ongeveer 250.000 al gevlucht waren van het door de Duitsers bezette Polen naar Rusland, tussen 1939 en 1941, en men kon ze tegenkomen in elke Sovjet provincie. (Odyssee door de Hel, New York, 1946).
Als we zodoende deze getallen aftrekken van de bevolking van 2.732.600, en rekening houden met een normale bevolkingstoename, dan konden niet meer dan 1.100.000 Poolse Joden onder Duitse heerschappij zijn geweest aan het einde van 1939. (Gutachten des Instituts für Zeitgeschichte, München, 1956, pag.80).
Bij dit aantal kunnen we de 360.000 Joden optellen die verbleven in Duitsland, Oostenrijk en het vroegere Tsjechoslowakije (Bohemen-Moravië en Slowakije) na de uitgebreide emigratie uit deze landen voor de oorlog, zoals hierboven beschreven.
Van de 320.000 Franse Joden, verklaarde de openbare aanklager - die het gedeelte van de aanklacht vertegenwoordigde dat gerelateerd was aan Frankrijk tijdens de Processen van Neurenberg - dat 120.000 Joden desondanks werden gedeporteerd. Reitlinger schat slechts 50.000.
Zodoende blijft het totale aantal Joden onder Nazi-overheersing beneden de twee miljoen. Deportaties vanuit de Scandinavische landen waren gering en vanuit Bulgarije zelfs helemaal niet.
Als we rekening houden met de Joodse bevolkingsgroepen van Holland [de schrijver bedoelt hier waarschijnlijk Nederland, en niet de beide provincies Holland - Vertaler] (140.000), België (40.000), Italië (50.000), Joegoslavië (55.000), Hongarije (380.000) en Roemenië (725.000), dan zal het aantal niet veel boven 3 miljoen uit komen. Deze overmaat is te wijten aan het feit dat de laatste getallen voor-oorlogse schattingen zijn, niet beïnvloed door emigratie, welke voor deze landen ongeveer 120.000 bedraagt (zie boven). Deze kruiscontrole bevestigt zodoende de schatting van ongeveer 3 miljoen Europese Joden onder Duitse bezetting.
DE EVACUATIE VAN RUSSISCHE JODEN
De exacte aantallen betreffende Russische Joden zijn onbekend, en zijn daarom onderworpen geweest aan extreme overdrijving.
De Joodse statisticus Jacob Leszczynski stelt dat in 1939 er 2.100.000 Joden woonden in het toekomstige Duits-bezette Rusland, d.w.z. west Rusland. Daarbij woonden zo'n 260.000 in de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen.
Volgens Louis Levine, president van de Amerikaanse Joodse raad voor Russische ondersteuning, die een na-oorlogse rondreis maakte in de Sovjetunie, en een verslag instuurde over de toestand van de Joden daar, werden de grootste aantallen geëvacueerd in het oosten, nadat de Duitse legers hun invasie begonnen waren.
In Chicago verklaarde hij op 30 oktober 1946, dat: "Al meteen bij het begin van de oorlog werden Joden onder de eersten die geëvacueerd werden van de westelijke gebieden die bedreigd werden door de Hitleriaanse indringers, en verscheept naar het veilige oosten van de Oeral. Twee miljoen Joden werden zodoende gered".
Dit grote aantal is bevestigd door de Joodse journalist David Bergelson, die in de Moskouse jiddische krant Ainikeit (5 december 1942), dat "Dank zij de evacuatie de meerderheid (80%) van de Joden in de Oekraïne, Wit-Rusland, Litouwen en Letland werden gered voordat de Duitsers er aankwamen". Reitlinger is het eens met de Joodse autoriteit Joseph Schechtmann, die toegeeft dat enorme aantallen werden geëvacueerd, hoewel hij schat dat een enigszins groter aantal Russische en Baltische Joden onder Duitse bezetting achterbleven, tussen 650.000 en 850.000 (Reitlinger, De
Uiteindelijke Oplossing, pag. 499). Ten opzichte van die Sovjet-Joden die achterbleven in het Duitse gebied, zal later worden bewezen dat in de oorlog in Rusland niet meer dan 100.000 personen werden gedood door de Duitse actiegroepen zoals partizanen en Bolsjewistische commissars, van wie niet allen Joden waren. In tegenstelling daarmee beweerden de partizanen zelf vijf maal het aantal van de Duitse troepen te hebben vermoord.
'ZES MILJOEN' ONWAAR, VOLGENS NEUTRALE ZWITSERS
Zodoende is duidelijk dat de Duitsers onmogelijk controle zouden hebben verkregen over zoiets als zes miljoen Joden of ze zouden hebben uitgeroeid. Buiten de Sovjet-unie was het aantal Joden in het door de Nazi's bezet Europa na de emigratie, nauwelijks meer dan 3 miljoen en die waren echt niet allemaal geïnterneerd.
Om de uitroeiing van zelfs maar de helft van zes miljoen te benaderen zou dat hebben betekend dat elke Jood die in Europa leefde zou zijn geliquideerd. En toch is het bekend dat grote aantallen Joden in leven waren in Europa na 1945.
Philip Friedmann stelt in Their Brother's Keepers (Hun Broeder's Hoeders) (New York 1957, pag. 13) dat "minstens een miljoen Joden de letterlijke vuurproef van de Nazi-hel overleefden", terwijl het officiële getal van de Joodse 'Joint Distribution Comittee' 1.559.600 bedraagt. Daarom, zelfs als men de laatste schatting aanneemt, kan het aantal mogelijke Joodse doden tijdens de oorlog niet een grens van anderhalf miljoen hebben overschreden.
Precies deze conclusie werd getrokken door de vooraanstaande krant Baseler Nachrichten in het neutrale Zwitserland. In een artikel, getiteld "Wie hoch ist die Zahl der jüdischen Opfer?" ("Hoe hoog is het aantal Joodse slachtoffers?", 13 juni 1946), legde de krant uit dat zuiver op basis van de bevolkings- en emigratiecijfers zoals boven beschreven, maximaal slechts anderhalf miljoen Joden konden worden geteld als slachtoffers. Later zal echter afdoende worden aangetoond dat het aantal eigenlijk veel lager was, want de Baseler Nachrichten nam het getal aan van de Joint Distribution Committee van 1.559.600 overlevenden na de oorlog, maar we zullen laten zien dat het aantal vergoedingsclaims door Joodse overlevende meer dan het dubbele van dat aantal is. Deze informatie was niet beschikbaar bij de Zwitsers in 1946.
ONMOGELIJKE GEBOORTECIJFERS
Onweerlegbaar bewijs wordt ook verschaft door de Joodse bevolkingsstatistieken van de na-oorlogse wereld. De Wereldalmanak van 1938 geeft een aantal op van 16.588.259 voor de Joden in de wereld. Maar na de oorlog stelde de New York Times van 22 februari 1948 het aantal Joden in de wereld op minimaal 15,6 miljoen en maximaal 18,7 miljoen.
Heel duidelijk maken deze aantallen het onmogelijk om het aantal Joodse doden in de oorlog te meten in iets anders dan duizenden. 15-en-een-half miljoen in 1938 minus de beweerde zes miljoen, levert op negen miljoen; de getallen van de New York Times zouden zodoende betekenen dat de Joden in de wereld zeven miljoen geboorten hebben geproduceerd, waarmee hun aantal bijna werd verdubbeld, en dat in een tijdsbestek van tien jaar. Dit is uitgesproken belachelijk. Het zou daarom erop lijken dat de grootste meerderheid van de ontbrekende "zes miljoen" in feite emigranten waren - emigranten naar Europese landen, naar de Sovjet Unie en naar de Verenigde Staten vóór, gedurende en na de oorlog.
En ook emigranten, in grote aantallen naar Palestina tijdens en speciaal aan het einde van de oorlog. Na 1945 kwamen bootladingen van deze Joodse overlevenden illegaal Palestina binnen vanuit Europa waarbij de Britse regering in die tijd behoorlijk in verlegenheid werd gebracht, inderdaad, zo groot waren de aantallen dat de publicatie no. 190 (5 november 1946) van de Staatsdrukkerij, hen beschreef als "qua aantal bijna een tweede Exodus". Het waren die emigranten naar alle delen van de wereld waardoor de Joodse bevolking in de wereld was aangezwollen tot tussen de 15 en 18 miljoen rond 1948, en mogelijk was het grootste deel daarvan emigranten naar de Verenigde Staten die daar binnen kwamen door de quota- wetten te overtreden.
Op 16 augustus 1963 stelde David Ben Goerion, president van Israël, dat hoewel gezegd werd dat de officiële Joodse bevolking van Amerika 5,6 miljoen bedroeg, "het totale aantal met 9 miljoen niet te hoog geschat zou zijn". (Deutsche Wochenzeitung, 23 november 1963). De reden van dit hoge aantal wordt onderstreept door Albert Maisal in zijn artikel "Onze Nieuwste Amerikanen" (Reader's Digest - in Nederland uitgegeven onder de naam "Het Beste" - van januari 1957), want hij onthult dat "Spoedig na de Tweede Wereldoorlog werd bij presidentieel decreet 90 procent van alle quota visums voor centraal en oost Europa uitgegeven aan de ontheemden".
Herdrukt op deze pagina is maar één uittreksel van de honderden die regelmatig verschijnen in de kolommen met overlijdensberichten van Aufbau, het Joods-Amerikaans weekblad, uitgegeven in New York (16 juni 1972). Het laat zien hoe Joodse emigranten naar de Verenigde Staten naderhand hun namen veranderden; hun vroegere namen toen ze nog in Europa woonden verschijnen tussen haakjes. Bijvoorbeeld, zoals onderstaand: Arthur Kingsley (vroeger Dr. Königsberger uit Frankfurt). Zou het kunnen zijn dat sommigen van al deze mensen van wie de namen 'overleden' zijn, waren inbegrepen in de ontbrekende zes miljoen van Europa?
|