De Talmoed definieert specifiek allen die niet Joods zijn als onmenselijke dieren, en beschouwt speciaal niet-Joden als niet afstammend van Adam. We geven nu een lijst met enkele passages uit de Talmoed die met dit onderwerp in verband staan: "De Joden worden mensen genoemd, maar niet-Joden zijn geen mensen. Het zijn beesten." "De Akum (niet-Jood) is als een hond. Ja, de geschriften leren ons aan de hond meer eer te betonen dan aan de niet-Jood." "Zelfs hoewel God de niet-Jood schiep zijn het nog altijd dieren in menselijke gedaante. Het is niet gepast voor een Jood om te worden gediend door een dier. Daarom zal hij worden gediend door dieren in mensengedaante. " "Een zwangere niet-Jood is niet beter dan een zwanger dier." "De zielen van niet-Joden komen van onzuivere geesten en worden varkens genoemd." "Hoewel de niet-Jood dezelfde lichaamsbouw heeft als de Jood, verhouden ze zich tot de Jood als een aap tot een mens." "Als u eet met een niet-Jood, het is hetzelfde als eten met een hond. " "Als een Jood een niet-Joodse dienaar of dienstmeid heeft die sterft, moet men geen sympathie voor de Jood betonen. "Geslachtsgemeenschap tussen Ongelovigen is als geslachtsgemeenschap tussen dieren." Met "Ongelovigen" (Engels: 'Gentiles', Hebreeuws: 'Goyim of Goijim) wordt bedoeld: niet-Joden, met name Christtenen en Moslims. "Het is toegestaan het lichaam en het leven van een Ongelovige te nemen." "Het is de wet om iedereen te doden die de Torah ontkent. De Christenen behoren tot de ontkenners van de Torah. " "Een ketterse Ongelovige mag u met uw eigen handen doden. " "Iedere Jood die het bloed verspilt van de goddelozen (niet-Joden), doet hetzelfde als het brengen van een offerande aan God." Hoe bereidt een Jood zich voor op zijn misdaad? Als een Jood in de verleiding komt om kwaad te doen moet hij naar een stad gaan waar men hem niet kent en daar het kwaad doen. Een Jood slaan is hetzelfde als God slaan Als een heiden (Ongelovige) een Jood slaat, moet de Ongelovige worden gedood. Het is in orde. als men niet-Joden bedriegt Een Jood hoeft geen Ongelovige te betalen voor het loon dat hij hem voor werk schuldig is. Joden hebben superieure wettelijke status "Als een os van een Israëliet een os van een Kanaäniet verwondt is er geen aansprakelijkheid; maar als een os van een Kanaäniet een os van een Israëliet verwondt... de betaling moet geheel voldaan worden. " Joden mogen stelen van niet-Joden Als een Jood een voorwerp vindt dat verloren is door een Ongelovige ("heiden") hoeft het niet te worden teruggegeven. (Ook bevestigd in Baba Kamma 113b). God zal niet een Jood sparen die "zijn dochter uithuwelijkt aan een oude man, of de vrouw neemt voor zijn zoontje, of een verloren artikel aan een Ongelovige teruggeeft..." Joden mogen niet-Joden beroven en doden Als een Jood een Ongelovige vermoordt, zal er geen doodstraf zijn. Joden mogen liegen tegen niet-Joden Joden mogen gebruik maken van leugens ("uitvluchten") om een Ongelovige te misleiden. Niet-Joodse kinderen zijn sub-menselijk Alle kinderen van Ongelovigen zijn dieren. Ongelovigen-meisjes zijn in een staat van niddah (vuil, smerigheid) vanaf de geboorte. Ongelovigen verkiezen seks met koeien. Beledigingen tegen de Heilige Maria Zegt dat Maria een hoer was: "Zij, die de afstammelinge was van vorsten en regeerders, deelde het bed met timmerlieden." Ook in voetnoot no. 2 bij Shabbath 104b van de Soncino-uitgave, wordt gesteld dat in de "ongecensureerde" tekst van de Talmoed geschreven staat dat de moeder van Jezus, "Miriam de kapster," seks bedreef met vele mannen. Gruwelijke godslastering jegens Jezus Christus Zegt dat Jezus werd gekookt in "hete uitwerpselen." Jezus verdiende terechtstelling: "Op de vooravond van het (Joodse) paasfeest, werd Yeshu (Jezus) opgehangen... Vermoed je dat hij iemand was die zou worden verdedigd? Was hij niet een Mesith (verleider)?" Talmoed valt niet-Joodse geloofsvormen aan Christenen (minnim) en anderen die de Talmoed afwijzen, zullen naar de hel gaan en zullen daar gestraft worden voor alle generaties. Joden moeten de boeken van de Christenen vernietigen, d.w.z. het Nieuwe Testament. Dr. Israel Shahak van de Hebreeuwse Universiteit meldt dat de Israëliërs honderden Nieuwe Testament bijbels verbrandden in bezet Palestina op 23 maart 1980 (zie Jewish History, Jewish Religion, pag. 21). Ziekelijke en krankzinnige leerstellingen van de Talmoed Stelt dat Adam geslachtsgemeenschap had met alle dieren in de Tuin van Eden. Verklaart dat landbouw de laagste is van alle bezigheden. Een Jood mag een drie jaar oud meisje trouwen (specifiek, drie jaar "en een dag" oud). Een Jood mag seks hebben met een kind, zolang als het kind jonger is dan negen jaar oud. "Als een volwassen man geslachtsgemeenschap heeft met een klein meisje, is het niets." Een vrouw die geslachtsgemeenschap had met een beest, komt in aanmerking om met een Joodse priester te trouwen. Een vrouw die seks heeft met een demon komt ook in aanmerking om met een Joodse priester te trouwen. Stelt dat er geen hoer in de wereld is waar de Talmoed-geleerde Rabbi Eleazar geen seks mee heeft gehad. Stelt dat geen rabbijn ooit naar de hel kan gaan. Een rabbijn debatteert met God en verslaat Hem. God geeft toe dat de rabbijn het debat won. Het is verboden voor honden, vrouwen of palmbomen om tussen twee mannen langs te gaan, noch mogen anderen lopen tussen honden, vrouwen of palmbomen. Speciale gevaren zijn erbij betrokken als de vrouwen menstrueren of op een wegkruising zitten. Een Joodse man is verplicht om elke dag het volgende gebed te zeggen: Dank u, God, dat gij mij geen Ongelovige hebt gemaakt, een vrouw of een slaaf. Leugens van een Romeinse Holocaust Hier zijn twee "Holocaust" verhalen uit de Talmoed: Oude demografie wijst uit dat zelfs in de gehele wereld er geen 16 miljoen Joden waren in die tijd, laat staan 16 miljoen Joodse kinderen of vier miljard Joden... dat vertelt ons van de leugens van de moderne Joden van deze tijd over die 6 miljoen Joden die door de Nazi's gedood zijn. Abodah Zarah 70a. De vraag werd gesteld door de rabbijn of wijn die gestolen was in Pumbeditha mocht worden gebruikt of dat die was ontheiligd, vanwege het feit dat de dieven mogelijk Ongelovigen konden zijn (een Ongelovige die wijn aanraakt maakt de wijn daarmee onrein). De rabbijn zegt niet bezorgd te zijn, dat de wijn toegestaan is voor Joods gebruik, omdat de meerderheid van de dieven in Pumbeditha, de plaats waar de wijn werd gestolen, Joden zijn. (Zie ook Gemara Rosh Hashanah 25b). De Talmoed pleit voor volkenmoord Kleine Traktaten. Soferim 15, Regel 10. Dit is het gezegde van Rabbi Simon ben Yohai: Tob shebe goyyim harog ("Zelfs de besten van de Ongelovigen moeten allemaal worden gedood"). Deze passage is uit het originele Hebreeuws van de Babylonische Talmoed zoals geciteerd door de Jewish Encyclopedia, van 1907, uitgegeven door Funk en Wagnalls, en samengevat door Isidore Singer, onder de aantekening "Ongelovige," (p. 617). Deze originele Talmoed passage is verborgen in vertaling. De Joodse Encyclopedie stelt dat, "...in de verschillende versies de lezing is veranderd, 'De besten onder de Egyptenaren' wordt over het algemeen vervangen." In de Soncino versie: "de besten van de heidenen" (Kleine Traktaten, Soferim 41a-b]. Israëliërs nemen jaarlijks deel aan een nationale pelgrimstocht naar het graf van Simon ben Yohai, om deze rabbijn te eren die gepleit heeft voor de uitroeiing van niet-Joden.(Joodse Pers,9 juni 1989, pag. 56B). Op Poerim, 25 febr. 1954, heeft de Israëlische legerofficier Baruch Goldstein 40 Palestijnse burgers afgeslacht, inclusief kinderen, terwijl ze in gebed neergeknield zaten in een moskee. Goldstein was een discipel van wijlen Rabbi Meir Kahane uit Brooklyn, die CBS-News vertelde dat zijn leerstelling dat Arabieren "honden" zijn, is afgeleid "van de Talmoed" (CBS 60 Minutes, "Kahane"). Er is in Israël een cultus rond Goldstein wiens graf jaarlijks als een pelgrimsoord duizenden bezoekers telt. Prof. Ehud Sprinzak van de Universiteit van Jeruzalem beschreef Kahane en Goldstein's filosofie: "Ze geloven dan het Gods wil is dat ze geweld plegen tegen goyim, een Hebreeuwse term voor niet-Joden." (NY Daily News, Feb. 26, 1994, p. 5). Rabbi Yitzhak Ginsburg verklaarde: "Wij moeten erkennen dat Joods bloed en het bloed van een goy niet hetzelfde zijn." (New York Times,6 juni 1989, pag.5). Rabbi Yaacov Perrin zei: "Een miljoen Arabieren zijn minder waard dan een vingernagel van een Jood." (New York Daily News, 28 februari 1994, pag.6). Moses Maimonides: Voorspreker van Uitroeiing
"Moses Maimonides wordt beschouwd als de belangrijkste die de Joodse leer in een systeem onderbracht, en grootste filosoof in de Joodse geschiedenis. Hij wordt vaak liefkozend aangeduid als de Rambam, naar de initialen van zijn naam en titel, Rabenu Moshe Ben Maimon, "Onze Rabbi, Mozes' zoon van Maimon." [Maimonides' Grondbeginselen, uitgegeven door Aryeh Kaplan, Vereniging van Orthodoxe Joodse Congregaties van Amerika, pag. 3]. Hier is wat (Rambam) onderwees betreffende het redden van mensenlevens, speciaal betreffende het redden van levens van Ongelovigen en Christenen, of zelfs Joden die het waagden de "goddelijke inspiratie" van de Talmud af te wijzen: Maimonides, Mishnah Torah, (Moznaim Uitgeversmaatschappij, Brooklyn, New York, 1990, Hoofdstuk 10, Engelse vertaling), pag. 184: "Dienovereenkomstig, als we zien dat een afgodendienaar (Ongelovige) wordt meegesleurd of verdrinkt in de rivier, moeten we hem niet helpen. Als wij zien dat zijn leven in gevaar is, moeten we hem niet redden." De Hebreeuwse tekst van de Feldheim 1981-uitgave van de Mishnah Torah stelt dat dit goed is. Onmiddellijk na Maimonides' vermaning dat het een plicht is voor Joden niet een Ongelovige te redden die verdrinkt of om het leven komt, hij informeert ons over de Talmoedische plicht van Joden tegenover Goyim (Ongelovigen), en ook tegenover Joden die de Talmoed afwijzen.Maimonides, Mishnah Torah, (Hoofdstuk 10), p. 184: "Het is een mitzvah [religieuze plicht], echter, om Joodse verraders minnim en apikorsim uit te roeien, en hen te laten afdalen in de put van vernietiging, daar zij moeilijkheden veroorzaken voor Joden en de mensen van God wegslingeren, zoals Jezus van Nazareth en zijn leerlingen, en Tzadok, Baithos, en hun leerlingen. Moge de namen van de verdorvenen rotten." "Wanneer de Jøden meer macht krijgen, zal het verboden zijn om de aanbidders van afgoden onder ons te hebben. Maimonides zegt onder andere dat alle niet Joodse volkeren (naties) "die niet onder onze jurisdictie vallen (tahaht yadeinu) een doel zullen ijn voor Joodes heilige oorlog. bron: Cf. Hilkhot Melakhim 8:9-10; 10:11. En cf. Gerald J. Blidstein, 'Holy War in Maimonidean Law', in Perspectives on Maimonides (Oxford, England: Oxford Univ. Press, 1991)
|